Test Aankoop dient samen met zijn Italiaanse zusterorganisatie Altroconsumo een klacht in bij hun respectievelijke mededingingsautoriteit voor de volgens hen exorbitant hoge prijs voor Spinraza. Ze spreken over misbruik van een machtspositie in de behandelingsopties voor SMA (Spinal Muscular Atrophy), een zeldzame spierziekte.
RaDiOrg reageert graag met onderstaande bedenkingen.
Spinraza is het eerste geneesmiddel waarbij in België na een boven-nationale onderhandeling, succesvol tot een goedkeuring en tot een prijszetting werd gekomen van een geneesmiddel (juli 2018). Dit gebeurde tussen België en Nederland in het kader van het zogenaamde BeNeLuxA-akkoord. De prijsonderhandeling leidde tot een overeenkomst tot einde 2020. Tegen dan zullen er nieuwe data verzameld zijn over de veiligheid, de effectiviteit en de klinische praktijk van Spinraza die kans zullen geven om het geneesmiddel én de prijs opnieuw kritisch te evalueren. Dit zal dan niet opnieuw gebeuren in het kader van (weinig transparante onderhandelingen van) het BeNeLuxA-initiatief maar door het geijkte systeem van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen.
“EURORDIS voert samen met RaDiOrg en andere Europese allianties voor zeldzame ziekten actie om medicatie volgens dezelfde criteria te beoordelen (‘joint HTA’) en op termijn ook prijsonderhandelinge sámen te voeren.”
Als nationale alliantie zijn we een sterke voorstander om de test op ‘efficiëntie en effectiviteit’ te doen op een Europees niveau. Om een weesgeneesmiddel op de markt te brengen moeten bedrijven immers bewijs leveren over de werkzaamheid en de doeltreffendheid van een geneesmiddel. Niet alle Europese landen hanteren evenwel dezelfde criteria.
Voorlopig bestaat hierover nog geen sluitend akkoord, al zijn veel landen (ook België), het over de algemene principes eens.
Ook de volgende stap, de prijszetting en de onderhandelingen daarover, zou volgens RaDiOrg op termijn gevoerd moeten worden op een boven-nationaal en indien mogelijk op een Europees niveau. Door de grote verschillen in organisatie van de gezondheidszorg en van de sociale zekerheid in de Europese lidstaten zal het evenwel nog een complexe oefening worden om op een dergelijk punt aan te belanden.
Over de ‘druk op de gezondheidszorg’, zoals Testaankoop het formuleert, is het belangrijk te benadrukken dat het, zoals bij SMA, om zeldzame aandoeningen gaat, met een beperkt aantal patiënten en bijgevolg met een beperkte impact op de sociale zekerheid. De uitgaven van het RIZIV voor weesgeneesmiddelen in België worden geschat op ongeveer €66 miljoen of 5% van het totale ziekenhuisbudget voor geneesmiddelen. Wel wordt er verwacht dat het budget in de toekomst zal stijgen. Het gunstige beleid dat Europa voert ten aanzien van de ontwikkeling van weesgeneesmiddelen (garantie van monopoliepositie gedurende 10 jaar) zit daar zeker voor iets tussen.
En dus zitten we met een ambiguïteit: dat de geneesmiddelenindustrie interesse ontwikkelt voor de zeldzame aandoeningen stemt bijzonder hoopvol, nog steeds bestaat er voor de meerderheid van de zeldzame ziekten immers geen doeltreffende therapie. Tegelijkertijd moeten overheden zich er terecht voor hoeden dat de zeldzame ziekten niet de ‘melkkoe’ worden voor de farmasector.
Er is een duidelijke behoefte aan een maatschappelijke discussie met respect voor de individuele patiënten en rekening houdend met het algemene belang.